VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Kifid oordeelt: nieuwe overlijdensrisicoverzekering, nieuwe carenz-periode

Geplaatst op: 12-09-2018, 15:10:15

Nationale-Nederlanden hoeft van Kifid niet uit te keren in een dossier waarin een klant twee overlijdensrisicoverzekeringen niet op elkaar aan liet sluiten. De ex-echtgenote van de klant overleed door zelfdoding. Dat gebeurde binnen de eerste periode van twee jaar – de carenz-periode – waarin de verzekeraar zelfdoding uitsluit van dekking. De klager was van mening dat de tweede orv een voortzetting was van de eerste polis en van een nieuwe carenz-tijd dus geen sprake kon zijn.

In 2002 werd de eerste orv afgesloten. Deze verzekering was verpand aan de hypotheek. De hypotheek werd in 2012 bij de verkoop van het huis helemaal afgelost. De orv liep gewoon door, tot in 2014 een betalingsachterstand ontstond. De verzekeraar stuurde daarop driemaal een betalingsherinnering aan de ex-echtgenote. Omdat de klager zelf tussenpersoon is en de verzekering via het agentschap van zijn kantoor liep, ontving hij ook bericht over de achterstanden.

Nieuw doel

Na overleg met zijn ex-partner, besloot de consument in 2014 om een orv aan te houden. In plaats van hypotheekzekerheid nu met een weduwen en wezen-doel, omdat de pensioenvoorziening van de vrouw daar onvoldoende in voorzag. Volgens de klant adviseerde Nationale-Nederlanden hem telefonisch om een nieuwe orv af te sluiten en vervolgende de oude te beëindigen. Dat zou administratief eenvoudiger zijn. De oude orv had een verzekerd kapitaal van 45.000 euro. De nieuwe polis kreeg een verzekerde waarde van 60.000 euro.

Op de achtergrond werd de oude orv inderdaad beëindigd, al gebeurde dat niet na een opzegging maar in verband met de betalingsachterstand. NN schreef de klant in februari 2015 dat de polis uit 2002 met terugwerkende kracht per augustus 2014 was geroyeerd. De nieuwe verzekering met een hoger verzekerd kapitaal en een langere looptijd ging in per november 2014. Op dat moment was de oude polis dus nog niet officieel beëindigd.

In februari 2016 overleed de ex-vrouw van de klant. Nationale-Nederlanden ging niet over tot uitkering in verband met de carenz-periode.

Brief

De klant diende een klacht in en voerde aan dat hij nooit het telefonische advies van NN had opgevolgd als hij had geweten dat er extra risico’s aan vastzaten. Digitaal oversluiten was volgens hem niet ongebruikelijk bij arbeidsintensieve mutaties. Hij wilde slechts de looptijd en de verzekeringnemer wijzigen. De verhoging van het verzekerd kapitaal kwam voort uit het feit dat zijn offertesysteem dit bedrag berekende bij een gelijkblijvende premie.

De betalingen voor de tweede polis deed hij onder vermelding van het polisnummer uit 2002. Als bewijs dat de jongste verzekering bedoeld was als een voortzetting van de oudste, stuurde hij een brief mee uit november 2014, gericht aan de verzekeraar:

“Ons eerdere verzoek tot wijziging verzekeringsnemer op polisnr [1] mag afgelegd worden. Wij hebben een nieuwe polis laten opmaken onder nr [2] met een langere looptijd en hoger verzekerd kapitaal. Wilt u de voortzetting aantekenen op polisnr. [2], dat het een voortzetting betreft van polisnr. [1]. Polisnr. [1] mag hiermee tevens afgekocht worden per 18-11-2014. Wilt u de premie tussen 20-08-14 en 18-11-14 verrekenen?”

Niet ontvangen

Nationale-Nederlanden gaf aan deze brief nooit te hebben ontvangen. NN schreef de consument: “Zouden wij hem wel ontvangen hebben dan zouden wij u hebben medegedeeld dat de verzekering met polisnummer [2] als een zelfstandige nieuwe verzekering zou worden beschouwd tegen nieuwe voorwaarden. Gezien de premiestelling van de huidige overlijdensrisicoverzekeringen is voortzetting niet mogelijk.” Volgens NN was het bovendien in 2014 al niet meer mogelijk om op een bestaande verzekering het kapitaal te verhogen of de duur te verlengen.

Geen bevestiging

Kifid stelde NN in het gelijk. De brief waarin stond dat de eerste verzekering geroyeerd werd vanwege de betalingsachterstand, had de consument niet mogen interpreteren als bevestiging van een voortzetting onder een nieuw polisnummer. “Hiertoe zou op zijn minst vereist zijn geweest dat dit als zodanig werd benoemd in de brief onder vermelding van het nieuwe polisnummer. Bovendien blijkt uit de brief van 3 maart 2015 van Verzekeraar onomwonden dat de beëindiging met terugwerkende kracht op 24 augustus 2014 plaatsvond terwijl de nieuwe verzekering als ingangsdatum 18 november 2014 had. Consument kan ook niet daaruit hebben afgeleid dat de beëindigde verzekering zou worden voortgezet onder een nieuw polisnummer.”

Contact

De Geschillencommissie vond dat de klager in zijn hoedanigheid als klant en tussenpersoon eerder contact had moeten opnemen met Nationale-Nederlanden. “Op 18 december 2014 heeft Verzekeraar zelfs nog een laatste betalingsherinnering […] aan zowel Consument als zijn ex-echtgenote gezonden. Consument heeft hier niet op gereageerd, wat hij als adviseur en belanghebbende logischerwijs wel had moeten doen indien hij van mening was dat er geen premie meer verschuldigd was […]. Ook had hij uit de brief kunnen afleiden dat zijn brief aan Verzekeraar van 20 november 2014 kennelijk niet door Verzekeraar ontvangen c.q. verwerkt was. Consument had naar aanleiding daarvan contact op moeten nemen met Verzekeraar.”

Kifid vond het ‘gebruikelijk en verklaarbaar’ dat NN een nieuwe carenz-periode bedong in verband met de gewijzigde voorwaarden van de nieuwe verzekering. Dat de verzekeraar daar een beroep op heeft gedaan, is volgens de commissie ‘in het licht van de gegeven omstandigheden voor de consument moeilijk te verteren, maar daarmee is dat nog niet onaanvaardbaar.’

Bron: publicatie van 11 september 2018 van Bart van de Laak op www.amweb.nl  

Vorige pagina